Downloadbaar lesmateriaal BuSO
Inhoud
Spring naar het item:
We raden je aan om deze achtergrondinformatie te lezen voor je aan de slag gaat met de lesfiches.
Maak je eigen selectie hieronder, of download het volledige pakket:
Het hele pakket downloaden(31.36 MB)Stap 1: Prikkel
Prikkel
In deze stap worden de leerlingen geprikkeld rond het thema, vergaren ze basiskennis rond het thema en formuleren ze een duurzaamheidsvraagstuk.
Tijdsduur
Les 1: 100 minuten
Les 2: 100 minuten
Opdracht: 50 minuten
Doelen
Les 1
- De leerlingen weten wat ze kunnen doen om ervoor te zorgen dat huishoudelijk verpakkingsafval vermeden en gesorteerd wordt.
- De leerlingen kunnen keuzes m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval linken aan elkaar.
- De leerlingen kunnen zich inleven in personages en situaties m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval.
- De leerlingen durven hun mening m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval te geven.
- Uitbreiding: De leerlingen kennen het begrip ‘circulaire economie’ en kunnen het uitleggen in eigen woorden.
- Uitbreiding: De leerlingen kennen de ‘R-strategieën’ en kunnen in eigen woorden uitleggen hoe die bijdragen tot een circulaire economie.
Les 2
- De leerlingen kunnen relevante informatie uit een krantenartikel, luisterfragment of video filteren en mondeling en schriftelijk weergeven.
- De leerlingen staan open voor en luisteren naar de mening van anderen.
- De leerlingen kunnen aangeven wat zij interessant/leuk/boeiend/herkenbaar vinden.
Wonen
De jongere houdt rekening met gedachten, gevoelens en wensen van anderen
De jongere uit gedachten, gevoelens en wensen op een sociaal aanvaardbare manier
De jongere onderhoudt zijn omgeving
De jongere doet boodschappen
De jongere voert huishoudelijke activiteiten uit rekening houdend met veiligheid, hygiëne en milieu
De jongere richt zijn omgeving in
De jongere maakt gebruik van dienstverlenende instanties
De jongere participeert aan groepsactiviteiten
De jongere engageert zich in groepsactiviteiten
De jongere formuleert een mening over maatschappelijke vraagstukken met respect voor waarden en normen
De jongere past geldende rechten en plichten toe
De jongere maakt afspraken en houdt zich aan afspraken
Werken
De jongere verkent de verschillende mogelijkheden van arbeidsgerichte activiteiten
De jongere voert het werk met volle en volgehouden aandacht uit
De jongere past duurzaamheidsprincipes toe
Vrije tijd
De jongere experimenteert met verschillende materialen en technieken
Overkoepelende ontwikkelingsdoelen
De jongere stelt een hulpvraag
De jongere communiceert persoonlijke voorkeuren
De jongere neemt initiatief
De jongere staat open voor nieuwe ervaringen
De jongere lost problemen op
De jongere voert taken uit waarvoor talige vaardigheden nodig zijn
De jongere gebruikt ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier
De jongere leert zelfstandig in een door ICT-ondersteunde leeromgeving
Burgerzin
De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft.
De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten.
De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving.
De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af.
De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren.
De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
Leren leren
De leerling gaat uit van een geheel of van onderdelen om op het juiste geheugenspoor te komen.
De leerling neemt systematisch en gericht waar en heeft hierbij oog voor relevante details.
De leerling reflecteert vóór, tijdens en na het handelen en neemt hiervoor voldoende bedenktijd.
De leerling is voldoende flexibel en creatief in zijn leren en denken.
De leerling komt tot zelfontdekkend leren.
De leerling komt tot abstract denken door te vergelijken, te classificeren, te seriëren, verbanden te leggen, te generaliseren.
De leerling komt tot inzichtelijk leren en denken.
De leerling is gericht op het juist begrijpen en gebruiken van informatie.
De leerling kan losse gegevens een betekenis geven door ze te situeren in een context en ze te omschrijven.
De leerling gebruikt zelfstandig en op systematische wijze informatiebronnen op zijn niveau.
De leerling verwerft op systematische wijze samenhangende informatie door de informatie grondig te bewerken.
De leerling legt verbanden tussen nieuwe informatie en reeds verworven informatie, en ziet samenhangen binnen de nieuwe informatie.
De leerling verwerft en gebruikt op systematische wijze samenhangende mondelinge en schriftelijke informatie.
De leerling legt relaties tussen vroegere, huidige en toekomstige situaties. Hij begrijpt dat iets wat hij vroeger leerde in huidige en toekomstige situaties kan gebruikt worden.
De leerling past verworven kennis, inzichten en vaardigheden automatisch en adequaat toe in situaties die zowel sterk gelijken op de oorspronkelijke leersituatie als die er wezenlijk van verschillen.
De leerling gaat systematisch en gericht zoeken naar kennis, inzichten en vaardigheden die hij in een bepaalde situatie of bij het oplossen van een probleem kan gebruiken.
Sociaal-Emotionele Educatie
De leerling gaat om met gevoelens van onmacht en toont in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerling ontwikkelt eigen voorkeuren en interesses en laat zich niet steeds beïnvloeden door deze van anderen.
De leerling beschouwt iets nieuws als een kans om bij te leren en durft omgaan met nieuwe en complexe of moeilijke taken.
De leerling zoekt zelf de zin van een opdracht.
De leerling neemt verantwoordelijkheid op voor zijn gedrag.
De leerling werkt zelfstandig en vraagt slechts hulp als hij niet verder kan.
De leerling is intrinsiek gemotiveerd, leergierig en leerbereid.
De leerling reageert adequaat op mislukkingen en successen.
De leerling legt een verband tussen zijn mislukken en zijn inspanning en zoekt hoe hij in de toekomst zijn inspanning kan verbeteren.
De leerling staat open om van anderen te leren.
De leerling kan in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen uitdrukken.
De leerling houdt rekening met de gedachten, wensen of gevoelens van een ander.
De leerling luistert actief naar de boodschap van een ander en geeft feedback.
De leerling beschikt over volgende samenwerkingsattitudes: stiptheid, orde, nauwkeurigheid, initiatief nemen, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, eerlijkheid.
De leerling kan in een groepsdiscussie zijn mening handhaven en bijsturen.
De leerling zoekt in overleg naar een manier van probleemoplossing.
De leerling werkt mee aan het proces van besluitvorming en aan de evaluatie van de samenwerking.
De leerling helpt mee aan het nadenken over en het realiseren van groepsoverleg, taakverdeling, bemiddeling en teamwerk.
De leerling engageert zich om verantwoordelijkheid op te nemen.
Taalvaardigheid
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken.
De leerling onderscheidt oorzaak en gevolg.
De leerling beschrijft voorwerpen, personen, situaties, gebeurtenissen zodat ze begrepen en herkend kunnen worden.
De leerling uit zijn meningen en argumenteert gepast.
De leerling durft voor de eigen mening op te komen.
De leerling achterhaalt informatie in voor hem bestemde tekstsoorten.
De leerling beoordeelt informatie die voorkomt in verschillende voor hem bestemde teksten.
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
Milieueducatie
De leerling kan gericht zoeken naar informatie over het omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen en hun effect op het milieu.
De leerling werkt mee aan een milieuzorgsysteem op school voor het zorgvuldig omgaan met energie, middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen.
De leerling geeft voorbeelden van oorzaken van lucht-, water- of bodemverontreiniging en geeft de gevolgen aan voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving.
De leerling weet hoe elk individu en elk gezin vervuilt.
De leerling kan afval sorteren.
De leerling weet hoe men afval kan beperken en is bereid dit toe te passen.
De leerling gebruikt bij voorkeur te recycleren producten.
De leerling gaat zorgzaam om met lucht, water en bodem in eigen omgeving.
Praatplaat en situatiekaarten
De praatplaat (bijlage 1) en de situatiekaarten (bijlage 2) als afzonderlijke, uitvergrote afbeeldingen.
Prikkelende vragenlijst
Start het gesprek met deze vragenlijst. Laat leerlingen nadenken over hun omgang met huishoudelijk verpakkingsafval en verhoog hun alertheid.
Stap 2: Onderzoeken
Onderzoeken
In deze stap onderzoeken de leerlingen elementen van het duurzaamheidsvraagstuk in de eigen leefomgeving en interessesfeer om een duurzaamheidsuitdaging te formuleren.
Tijdsduur
75 minuten
Beginsituatie
In stap 1 formuleerde je samen met de leerlingen een prikkelend duurzaamheidsvraagstuk. De leerlingen namen voor de les in groepjes drie foto’s van observaties binnen het duurzaamheidsvraagstuk.
Doelen
- De leerlingen durven hun mening m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval te geven.
- De leerlingen staan open voor en luisteren naar de mening van anderen.
- De leerlingen denken actief na over oorzaak-gevolgrelaties.
- De leerlingen kunnen nadenken over waar zij iets aan kunnen en willen doen.
Wonen
De jongere beoordeelt wat zijn aandeel is in successen en mislukkingen
De jongere houdt rekening met gedachten, gevoelens en wensen van anderen
De jongere ontwikkelt een positief realistisch zelfbeeld
De jongere stelt zichzelf realistische doelen en stuurt ze indien nodig bij
De jongere staat open voor uitdagingen en heeft zin in initiatief
De jongere bezorgt zichzelf een goed gevoel
De jongere uit gedachten, gevoelens en wensen op een sociaal aanvaardbare manier
De jongere onderhoudt zijn omgeving
De jongere doet boodschappen
De jongere voert huishoudelijke activiteiten uit rekening houdend met veiligheid, hygiëne en milieu
De jongere richt zijn omgeving in
De jongere maakt gebruik van dienstverlenende instanties
De jongere participeert aan groepsactiviteiten
De jongere engageert zich in groepsactiviteiten
De jongere formuleert een mening over maatschappelijke vraagstukken met respect voor waarden en normen
De jongere past geldende rechten en plichten toe
De jongere maakt afspraken en houdt zich aan afspraken
Werken
De jongere verkent de verschillende mogelijkheden van arbeidsgerichte activiteiten
De jongere voert het werk met volle en volgehouden aandacht uit
De jongere past duurzaamheidsprincipes toe
Vrije tijd
De jongere experimenteert met verschillende materialen en technieken
Overkoepelende ontwikkelingsdoelen
De jongere stelt een hulpvraag
De jongere communiceert persoonlijke voorkeuren
De jongere neemt initiatief
De jongere staat open voor nieuwe ervaringen
De jongere lost problemen op
De jongere voert taken uit waarvoor talige vaardigheden nodig zijn
Burgerzin
De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft.
De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten.
De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving.
De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af.
De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren.
De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
Leren leren
De leerling gaat uit van een geheel of van onderdelen om op het juiste geheugenspoor te komen.
De leerling neemt systematisch en gericht waar en heeft hierbij oog voor relevante details.
De leerling reflecteert vóór, tijdens en na het handelen en neemt hiervoor voldoende bedenktijd.
De leerling is voldoende flexibel en creatief in zijn leren en denken.
De leerling komt tot zelfontdekkend leren.
De leerling komt tot abstract denken door te vergelijken, te classificeren, te seriëren, verbanden te leggen, te generaliseren.
De leerling komt tot inzichtelijk leren en denken.
De leerling is gericht op het juist begrijpen en gebruiken van informatie.
De leerling kan losse gegevens een betekenis geven door ze te situeren in een context en ze te omschrijven.
De leerling gebruikt zelfstandig en op systematische wijze informatiebronnen op zijn niveau.
De leerling verwerft op systematische wijze samenhangende informatie door de informatie grondig te bewerken.
De leerling legt verbanden tussen nieuwe informatie en reeds verworven informatie, en ziet samenhangen binnen de nieuwe informatie.
De leerling verwerft en gebruikt op systematische wijze samenhangende mondelinge en schriftelijke
De leerling identificeert het probleem.
De leerling exploreert en analyseert het probleem.
De leerling is probleemgevoelig en probleembewust.
De leerling leert op zijn niveau met nauwkeurigheid, efficiëntie, wil tot zelfstandigheid, voldoende zelfvertrouwen, voldoende weerbaarheid, houding van openheid en kritische zin.
De leerling ontwikkelt inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen op het vlak van probleemoplossing en informatieverwerking en houdt er rekening mee.
De leerling weet dat - wanneer hij de oorzaak van de fouten kent- hij die fouten in de toekomst en in andere situaties kan vermijden.
De leerling legt relaties tussen vroegere, huidige en toekomstige situaties. Hij begrijpt dat iets wat hij vroeger leerde in huidige en toekomstige situaties kan gebruikt worden.
De leerling past verworven kennis, inzichten en vaardigheden automatisch en adequaat toe in situaties die zowel sterk gelijken op de oorspronkelijke leersituatie als die er wezenlijk van verschillen.
De leerling gaat systematisch en gericht zoeken naar kennis, inzichten en vaardigheden die hij in een bepaalde situatie of bij het oplossen van een probleem kan gebruiken.
Sociaal-Emotionele Educatie
De leerling gaat om met gevoelens van onmacht en toont in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerling beschouwt een net haalbare taak als een uitdaging, legt zich niet neer bij iets wat niet lukt, maar probeert dat stap voor stap te veranderen.
De leerling ontwikkelt eigen voorkeuren en interesses en laat zich niet steeds beïnvloeden door deze van anderen.
De leerling beschouwt iets nieuws als een kans om bij te leren en durft omgaan met nieuwe en complexe of moeilijke taken.
De leerling zoekt zelf de zin van een opdracht.
De leerling neemt verantwoordelijkheid op voor zijn gedrag.
De leerling werkt zelfstandig en vraagt slechts hulp als hij niet verder kan.
De leerling is intrinsiek gemotiveerd, leergierig en leerbereid.
De leerling staat open om van anderen te leren.
De leerling kan in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen uitdrukken.
De leerling houdt rekening met de gedachten, wensen of gevoelens van een ander.
De leerling beschikt over volgende samenwerkingsattitudes: stiptheid, orde, nauwkeurigheid, initiatief nemen, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, eerlijkheid.
De leerling kan in een groepsdiscussie zijn mening handhaven en bijsturen.
De leerling werkt mee aan het proces van besluitvorming en aan de evaluatie van de samenwerking.
De leerling engageert zich om verantwoordelijkheid op te nemen.
Taalvaardigheid
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken.
De leerling onderscheidt oorzaak en gevolg.
De leerling beschrijft voorwerpen, personen, situaties, gebeurtenissen zodat ze begrepen en herkend kunnen worden.
De leerling uit zijn meningen en argumenteert gepast.
De leerling durft voor de eigen mening op te komen.
Milieueducatie
De leerling kan gericht zoeken naar informatie over het omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen en hun effect op het milieu.
De leerling werkt mee aan een milieuzorgsysteem op school voor het zorgvuldig omgaan met energie, middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen.
De leerling geeft voorbeelden van oorzaken van lucht-, water- of bodemverontreiniging en geeft de gevolgen aan voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving.
De leerling weet hoe elk individu en elk gezin vervuilt.
De leerling kan afval sorteren.
De leerling weet hoe men afval kan beperken en is bereid dit toe te passen.
De leerling gebruikt bij voorkeur te recycleren producten.
De leerling gaat zorgzaam om met lucht, water en bodem in eigen omgeving.
Stap 3: Ideeën voor actie
Ideeën voor actie
In deze stap bedenken de leerlingen acties en kiezen ze een actie om uit te werken en uit te voeren.
Tijdsduur
75 minuten
Beginsituatie
In stap 2 kozen de leerlingen een duurzaamheidsuitdaging waar ze een oplossing voor kunnen en willen bedenken.
Doelen
- De leerlingen verkennen hun motivatie om zelf acties te ondernemen m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval.
- De leerlingen staan open voor en luisteren naar de mening van anderen.
- De leerlingen kunnen nadenken over wat een geslaagde actie is.
- De leerlingen zijn bereid zich te engageren om een actie m.b.t. huishoudelijk verpakkingsafval uit te werken en uit te voeren.
Wonen
De jongere beoordeelt wat zijn aandeel is in successen en mislukkingen
De jongere houdt rekening met gedachten, gevoelens en wensen van anderen
De jongere ontwikkelt een positief realistisch zelfbeeld
De jongere stelt zichzelf realistische doelen en stuurt ze indien nodig bij
De jongere staat open voor uitdagingen en heeft zin in initiatief
De jongere bezorgt zichzelf een goed gevoel
De jongere uit gedachten, gevoelens en wensen op een sociaal aanvaardbare manier
De jongere onderhoudt zijn omgeving
De jongere doet boodschappen
De jongere voert huishoudelijke activiteiten uit rekening houdend met veiligheid, hygiëne en milieu
De jongere richt zijn omgeving in
De jongere maakt gebruik van dienstverlenende instanties
De jongere participeert aan groepsactiviteiten
De jongere engageert zich in groepsactiviteiten
De jongere formuleert een mening over maatschappelijke vraagstukken met respect voor waarden en normen
De jongere past geldende rechten en plichten toe
De jongere maakt afspraken en houdt zich aan afspraken
Werken
De jongere verkent de verschillende mogelijkheden van arbeidsgerichte activiteiten
De jongere voert het werk met volle en volgehouden aandacht uit
De jongere past duurzaamheidsprincipes toe
Vrije tijd
De jongere experimenteert met verschillende materialen en technieken
Overkoepelende ontwikkelingsdoelen
De jongere stelt een hulpvraag
De jongere communiceert persoonlijke voorkeuren
De jongere neemt initiatief
De jongere staat open voor nieuwe ervaringen
De jongere lost problemen op
De jongere voert taken uit waarvoor talige vaardigheden nodig zijn
Burgerzin
De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft.
De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten.
De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving.
De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af.
De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren.
De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
Leren leren
De leerling gaat uit van een geheel of van onderdelen om op het juiste geheugenspoor te komen.
De leerling neemt systematisch en gericht waar en heeft hierbij oog voor relevante details.
De leerling reflecteert vóór, tijdens en na het handelen en neemt hiervoor voldoende bedenktijd.
De leerling is voldoende flexibel en creatief in zijn leren en denken.
De leerling komt tot zelfontdekkend leren.
De leerling komt tot abstract denken door te vergelijken, te classificeren, te seriëren, verbanden te leggen, te generaliseren.
De leerling komt tot inzichtelijk leren en denken.
De leerling is gericht op het juist begrijpen en gebruiken van informatie.
De leerling gebruikt zelfstandig en op systematische wijze informatiebronnen op zijn niveau.
De leerling verwerft op systematische wijze samenhangende informatie door de informatie grondig te bewerken.
De leerling legt verbanden tussen nieuwe informatie en reeds verworven informatie, en ziet samenhangen binnen de nieuwe informatie.
De leerling verwerft en gebruikt op systematische wijze samenhangende mondelinge en schriftelijke informatie.
De leerling zoekt en bedenkt verschillende mogelijke oplossingswijzen voor het probleem.
De leerling weegt de mogelijke oplossingswijzen/keuzemogelijkheden af en selecteert de beste.
De leerling verwoordt de gekozen oplossingsweg.
De leerling volgt de gekozen oplossingsweg daadwerkelijk en controleert regelmatig of hij nog op het goede spoor zit.
De leerling zorgt ervoor dat zijn oplossing duidelijk en volledig is.
De leerling is probleemgevoelig en probleembewust.
Vooraleer hij tot actie overgaat stelt de leerling één of meerdere mogelijke werkplannen op waaruit hij het meest adequate kiest.
De leerling werkt volgens het plan.
De leerling plant en organiseert, eventueel onder begeleiding zijn lessentaken en opdrachten en controleert zijn eigen leerproces en stuurt het bij.
De leerling werkt ordelijk en systematisch vanuit het besef dat dit voordelen heeft.
De leerling leert op zijn niveau met nauwkeurigheid, efficiëntie, wil tot zelfstandigheid, voldoende zelfvertrouwen, voldoende weerbaarheid, houding van openheid en kritische zin.
De leerling ontwikkelt inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen op het vlak van probleemoplossing en informatieverwerking en houdt er rekening mee.
De leerling legt relaties tussen vroegere, huidige en toekomstige situaties. Hij begrijpt dat iets wat hij vroeger leerde in huidige en toekomstige situaties kan gebruikt worden.
De leerling past verworven kennis, inzichten en vaardigheden automatisch en adequaat toe in situaties die zowel sterk gelijken op de oorspronkelijke leersituatie als die er wezenlijk van verschillen.
De leerling gaat systematisch en gericht zoeken naar kennis, inzichten en vaardigheden die hij in een bepaalde situatie of bij het oplossen van een probleem kan gebruiken.
Sociaal-Emotionele Educatie
De leerling gaat om met gevoelens van onmacht en toont in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerling beschouwt een net haalbare taak als een uitdaging, legt zich niet neer bij iets wat niet lukt, maar probeert dat stap voor stap te veranderen.
De leerling ontwikkelt eigen voorkeuren en interesses en laat zich niet steeds beïnvloeden door deze van anderen.
De leerling beschouwt iets nieuws als een kans om bij te leren en durft omgaan met nieuwe en complexe of moeilijke taken.
De leerling zoekt zelf de zin van een opdracht.
De leerling neemt verantwoordelijkheid op voor zijn gedrag.
De leerling werkt zelfstandig en vraagt slechts hulp als hij niet verder kan.
De leerling is intrinsiek gemotiveerd, leergierig en leerbereid.
De leerling staat open om van anderen te leren.
De leerling kan in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen uitdrukken.
De leerling houdt rekening met de gedachten, wensen of gevoelens van een ander.
De leerling luistert actief naar de boodschap van een ander en geeft feedback.
De leerling is assertief en komt op voor de rol die hij opneemt in een groepsopdracht.
De leerling maakt afspraken en verdeelt taken in overleg.
De leerling beschikt over volgende samenwerkingsattitudes: stiptheid, orde, nauwkeurigheid, initiatief nemen, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, eerlijkheid.
De leerling kan in een groepsdiscussie zijn mening handhaven en bijsturen.
De leerling zoekt in overleg naar een manier van probleemoplossing.
De leerling werkt mee aan het proces van besluitvorming en aan de evaluatie van de samenwerking.
De leerling helpt mee aan het nadenken over en het realiseren van groepsoverleg, taakverdeling, bemiddeling en teamwerk.
De leerling engageert zich om verantwoordelijkheid op te nemen.
Taalvaardigheid
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken.
De leerling onderscheidt oorzaak en gevolg.
De leerling beschrijft voorwerpen, personen, situaties, gebeurtenissen zodat ze begrepen en herkend kunnen worden.
De leerling uit zijn meningen en argumenteert gepast.
De leerling durft voor de eigen mening op te komen.
De leerling achterhaalt informatie in voor hem bestemde tekstsoorten.
De leerling beoordeelt informatie die voorkomt in verschillende voor hem bestemde teksten.
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
Milieueducatie
De leerling kan gericht zoeken naar informatie over het omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen en hun effect op het milieu.
De leerling werkt mee aan een milieuzorgsysteem op school voor het zorgvuldig omgaan met energie, middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen.
De leerling geeft voorbeelden van oorzaken van lucht-, water- of bodemverontreiniging en geeft de gevolgen aan voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving.
De leerling weet hoe elk individu en elk gezin vervuilt.
De leerling kan afval sorteren.
De leerling weet hoe men afval kan beperken en is bereid dit toe te passen.
De leerling gebruikt bij voorkeur te recycleren producten.
De leerling gaat zorgzaam om met lucht, water en bodem in eigen omgeving.
Bijlage 3 - bewerkbaar
Dit is de bewerkbare versie van het werkblad om een actie voor te bereiden (bijlage 3).
Stap 5: Reflectie
Reflectie
In deze stap reflecteren de leerlingen over hun leerproces en/of wisselen ze ervaringen en feedback uit.
Tijdsduur
Oefening 1: 50 minuten
Oefening 2: 50 minuten
Beginsituatie
De leerlingen voerden een actie uit.
Doelen
- De leerlingen kunnen kritisch omgaan met informatie, meningen of ideeën door opbouwende feedback te geven en te ontvangen m.b.t. een gedeelde ervaring.
- De leerlingen kunnen respectvol reageren op informatie, meningen en ideeën van anderen.
- De leerlingen kunnen een mening met argumenten vormen.
- De leerlingen staan open voor en luisteren naar de mening van
- anderen.
- De leerlingen kunnen kritisch nadenken over hun leerproces.
Wonen
De jongere beoordeelt wat zijn aandeel is in successen en mislukkingen
De jongere houdt rekening met gedachten, gevoelens en wensen van anderen
De jongere ontwikkelt een positief realistisch zelfbeeld
De jongere stelt zichzelf realistische doelen en stuurt ze indien nodig bij
De jongere staat open voor uitdagingen en heeft zin in initiatief
De jongere bezorgt zichzelf een goed gevoel
De jongere uit gedachten, gevoelens en wensen op een sociaal aanvaardbare manier
De jongere onderhoudt zijn omgeving
De jongere doet boodschappen
De jongere voert huishoudelijke activiteiten uit rekening houdend met veiligheid, hygiëne en milieu
De jongere richt zijn omgeving in
De jongere maakt gebruik van dienstverlenende instanties
De jongere participeert aan groepsactiviteiten
De jongere engageert zich in groepsactiviteiten
De jongere formuleert een mening over maatschappelijke vraagstukken met respect voor waarden en normen
De jongere past geldende rechten en plichten toe
De jongere maakt afspraken en houdt zich aan afspraken
Werken
De jongere verkent de verschillende mogelijkheden van arbeidsgerichte activiteiten
De jongere voert het werk met volle en volgehouden aandacht uit
De jongere past duurzaamheidsprincipes toe
Vrije tijd
De jongere experimenteert met verschillende materialen en technieken
Overkoepelende ontwikkelingsdoelen
De jongere stelt een hulpvraag
De jongere communiceert persoonlijke voorkeuren
De jongere neemt initiatief
De jongere staat open voor nieuwe ervaringen
De jongere lost problemen op
De jongere voert taken uit waarvoor talige vaardigheden nodig zijn.
Burgerzin
De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft.
De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten.
De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving.
De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af.
De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren.
De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
Leren leren
De leerling gaat uit van een geheel of van onderdelen om op het juiste geheugenspoor te komen.
De leerling neemt systematisch en gericht waar en heeft hierbij oog voor relevante details.
De leerling reflecteert vóór, tijdens en na het handelen en neemt hiervoor voldoende bedenktijd.
De leerling is voldoende flexibel en creatief in zijn leren en denken.
De leerling komt tot zelfontdekkend leren.
De leerling komt tot abstract denken door te vergelijken, te classificeren, te seriëren, verbanden te leggen, te generaliseren.
De leerling komt tot inzichtelijk leren en denken.
De leerling is gericht op het juist begrijpen en gebruiken van informatie.
De leerling kan losse gegevens een betekenis geven door ze te situeren in een context en ze te omschrijven.
De leerling legt verbanden tussen nieuwe informatie en reeds verworven informatie, en ziet samenhangen binnen de nieuwe informatie.
De leerling verwerft en gebruikt op systematische wijze samenhangende mondelinge en schriftelijke informatie.
De leerling geeft aan wat goed en wat fout is gegaan, wat de reden was en waarop volgende keer gelet moet worden om (weer) succes te halen.
De leerling controleert de gevonden oplossing en reflecteert op de oplossingsweg.
De leerling is probleemgevoelig en probleembewust.
De leerling heeft belangstelling voor het resultaat van zijn werk en inspanningen.
De leerling maakt een onderscheid tussen toevallige en stabiele oorzaken van zijn succes/mislukking.
De leerling aanvaardt kritiek en is bereid uit zijn fouten te leren.
De leerling leert op zijn niveau met nauwkeurigheid, efficiëntie, wil tot zelfstandigheid, voldoende zelfvertrouwen, voldoende weerbaarheid, houding van openheid en kritische zin.
De leerling ontwikkelt inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen op het vlak van probleemoplossing en informatieverwerking en houdt er rekening mee.
De leerling weet dat - wanneer hij de oorzaak van de fouten kent- hij die fouten in de toekomst en in andere situaties kan vermijden.
De leerling legt relaties tussen vroegere, huidige en toekomstige situaties. Hij begrijpt dat iets wat hij vroeger leerde in huidige en toekomstige situaties kan gebruikt worden.
De leerling past verworven kennis, inzichten en vaardigheden automatisch en adequaat toe in situaties die zowel sterk gelijken op de oorspronkelijke leersituatie als die er wezenlijk van verschillen.
De leerling gaat systematisch en gericht zoeken naar kennis, inzichten en vaardigheden die hij in een bepaalde situatie of bij het oplossen van een probleem kan gebruiken.
Sociaal-Emotionele Educatie
De leerling gaat om met gevoelens van onmacht en toont in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerling gaat om met gevoelens van onmacht en toont in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerling ontwikkelt eigen voorkeuren en interesses en laat zich niet steeds beïnvloeden door deze van anderen.
De leerling beschouwt iets nieuws als een kans om bij te leren en durft omgaan met nieuwe en complexe of moeilijke taken.
De leerling zoekt zelf de zin van een opdracht.
De leerling neemt verantwoordelijkheid op voor zijn gedrag.
De leerling werkt zelfstandig en vraagt slechts hulp als hij niet verder kan.
De leerling is intrinsiek gemotiveerd, leergierig en leerbereid.
De leerling reageert adequaat op mislukkingen en successen.
De leerling legt een verband tussen zijn mislukken en zijn inspanning en zoekt hoe hij in de toekomst zijn inspanning kan verbeteren.
De leerling staat open om van anderen te leren.
De leerling kan in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen uitdrukken.
De leerling houdt rekening met de gedachten, wensen of gevoelens van een ander.
De leerling luistert actief naar de boodschap van een ander en geeft feedback.
De leerling is assertief en komt op voor de rol die hij opneemt in een groepsopdracht.
De leerling maakt afspraken en verdeelt taken in overleg.
De leerling beschikt over volgende samenwerkingsattitudes: stiptheid, orde, nauwkeurigheid, initiatief nemen, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, eerlijkheid.
De leerling kan in een groepsdiscussie zijn mening handhaven en bijsturen.
De leerling zoekt in overleg naar een manier van probleemoplossing.
De leerling werkt mee aan het proces van besluitvorming en aan de evaluatie van de samenwerking.
De leerling helpt mee aan het nadenken over en het realiseren van groepsoverleg, taakverdeling, bemiddeling en teamwerk.
De leerling engageert zich om verantwoordelijkheid op te nemen.
Taalvaardigheid
De leerling onderscheidt hoofd- en bijzaken.
De leerling onderscheidt oorzaak en gevolg.
De leerling beschrijft voorwerpen, personen, situaties, gebeurtenissen zodat ze begrepen en herkend kunnen worden.
De leerling uit zijn meningen en argumenteert gepast.
De leerling durft voor de eigen mening op te komen.
Milieueducatie
De leerling kan gericht zoeken naar informatie over het omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen en hun effect op het milieu.
De leerling werkt mee aan een milieuzorgsysteem op school voor het zorgvuldig omgaan met energie, middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen.
De leerling geeft voorbeelden van oorzaken van lucht-, water- of bodemverontreiniging en geeft de gevolgen aan voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving.
De leerling weet hoe elk individu en elk gezin vervuilt.
De leerling kan afval sorteren.
De leerling weet hoe men afval kan beperken en is bereid dit toe te passen.
De leerling gebruikt bij voorkeur te recycleren producten.
De leerling gaat zorgzaam om met lucht, water en bodem in eigen omgeving.